Mobilisatie 1939

De Amersfoortse NS-slachtoffers 40 - 45: C. Arens, W.B. Arens, H. Barmentloo, H.C. v. Benthem, C. Bood, E. Driesman, J.F. Droge, J. Esveld, G.W.J. Jordense, J.L. Kramer,

E. Kroon, H. Marsman, P.C. Meijers, R. van der Pol, J. Post, Ch.F. Scholten, Pieter Gerard Suk, H.A. Trijsburg, Marinus Verbij, J.A. Vermeulen en W.G. Waterkoort.

Rechts en hieronder de plaquette in de werkplaats.

 

Zijn opa Jan Alders, zijn hele leven rangeerder in Amersfoort, heeft hem moeten identificeren. De trein is na de beschieting teruggesleept naar Amersfoort.

Er bestond ook een houten plaquette van de Amersfoortse NS-slachtoffers. GeertJan Prijt wil graag weten waar het origineel is gebleven.

De derde van linksonder is Pieter Gerard Suk. Broer van zijn oma. 

De foto links stond bij zijn oma op de kast.

Piet is geboren in Zuidhoek 1 oktober 1918 en overleden als leerling machinist op de trein van Amersfoort naar Barneveld ter  hoogte van Terschuur op 3 september 1944. 

Ook de machinist Marinus Verbij is hierbij om het leven gekomen. Beide mannen liggen naast elkaar begraven op het Rustof in Amersfoort.

De doodskist

In de oorlog werden vaak z.g.n. lijkwagens vervoerd die begeleid moesten worden, maar de begeleiders kozen meestal voor het comfortabeler reizen met de reizigerstrein. Op een nacht moest rangeerder Ben Mulder zo'n wagen omrangeren. Hij staat met de wagen in aankomst Amsterdam in het stikdonker te wachten . Het was muisstil en het duurde nogal lang. Ineens gaat het raampje open en de begeleider vraagt "waar hangen we hier uit?" Ben schrikt zich te pletter en zet het op een lopen, gillend "DAT  LIJK LEEFT NOG!!" Sindsdien was zijn bijnaam "de doodskist". 

         Bombardement Goudsbloemstraat                            Seringstraat 7-09-1940

   Bommen bedoeld voor het spoor maar die op het Soesterkwartier terecht kwamen. 

Sabotage?

De gevangenen van Kamp Amersfoort kwamen met de trein.

                                                                     In goederenwagens werden Joden afgevoerd.

De kinderen van Versteeg moeten onder de wol

De spoorwegstaking is in Londen voorbereid. Op 17 september 1944 werd de oproep om te gaan staken via een uitzending van radio Oranje bekend gemaakt. Versteeg was de schuilnaam van NS-president ir. Hupkes.

De ondergrondse pers riep op tot solidariteit met het “strijdende” spoorwegpersoneel:  “De spoorjongens bijten op het moment de spits af van het verzet. Daarbij moeten zijzelf beveiligd worden tegen de wraak van de bezetter. Hun gezinnen mogen niet onverzorgd achterblijven. Voor dit alles is geld nodig, veel geld.” De WAARHEID ging reeds vooraan: zij stortte een bedrag van fl. 10.000 in het ondersteuningsfonds voor het spoorwegpersoneel. "Iedereen geve naar zijn vermogen. Toont, dat wij allen als één man achter onze spoormannen staan!”

H.G. Huslage op het stationskantoor achter hem de moederklok.

Foto Theo Wisman 1947

Schilderij verbeeld de spoorwegstaking te Amersfoort

                                                                                                  

IJzersterke spoorwegman (Uit het AD van 20 september 2018. Door Jeroen de Valk)

Veel Amersfoorters kennen nog Wim Huslage, ooit een vermaard wethouder in Amersfoort. Minder bekend is zijn vader, die steevast ‘H.G. Huslage ‘ werd genoemd. Hij maakte naam als politicus namens de SDAP (voorloper van de Pvda), adjunct-commies bij de spoorwegen en verzetsstrijder. Herman Gerhard Huslage (1891 – 1968) was in Amersfoort één van de drijvende krachten achter de grote spoorwegstaking die uitbrak op 17 september 1944. Hij opereerde onder de onopvallende aliassen  ‘Van Rijn’ en ‘Van Dam’ . De oproep tot staking van Radio Oranje geschiedde in een codebericht , ook al onschuldig klinkend : “De kinderen van Versteeg moeten onder de wol.” Nederlands spoorwegpersoneel weigerde nog langer mee te werken aan de deportatie van Joodse Nederlanders en anderen naar  concentratiekampen , het vervoer van dwangarbeiders naar Duitse fabrieken en dat van Duitse militairen en wapens in het algemeen. De Duitsers verklaarden de staking illegaal en zodoende waren 43.000 NS’ers gedwongen onder te duiken. Vervolgens moesten die onderduikers  van voedsel worden voorzien. Huslage senior speelde hierbij een grote rol; de Hongerwinter van 1944-1945 was nog gruwelijker geweest zonder de inzet van de verzetsgroep waartoe hij behoorde. H.G. Huslage liet direct de hele stationsadministratie en de personeelslijsten verdwijnen. De hele nacht spoorde hij het personeel tot staking aan. De volgende dag waren nagenoeg allen door zijn bemoeienissen verdwenen. Op 17 en 19 september werd het emplacement door geallieerde vliegtuigen beschoten, wat de twijfelaars snel tot stakingszin bracht.  Huslage moest zich op 2 oktober melden bij de commissaris van politie omtrent de verdwenen administratie. Uiteraard verscheen hij niet; met zijn gezin en een joodse onderduikster verdween hij. Op 4 oktober werd zijn huis met handgranaten vernield. Op 6 oktober eiste de SS-er Helle dat de stakers zich uiterlijk op  9 oktober op hun werk melden.  Zij en hun gezin werden met strenge straffen bedreigd. 185 personeelsleden gingen weer aan het werk. Huslage bezocht de werkwillige stakers persoonlijk. De stakers werden aanvankelijk betaald uit de zogenaamde invasiekas. De kluis waarin dit geld gezeten had was eveneens door Huslage gelicht. Toen dit geld op was werd een beroep gedaan op het NSF, waarna Huslage de leiding kreeg van de uitbetaling en Vermeulen, ook NS-ambtenaar, van de administratie. Huslage werd echter verraden – volgens dagblad De Waarheid door handlangers van de SD (Sicherheitsdienst)- en gearresteerd op 19 december 1944. Vier maanden later , op 7 april 1945 , werd hij uit kamp Amersfoort  vrijgelaten. 9 Maart liep Vermeulen in een val opgezet door de SD. De uitbetalingen gingen gewoon door,  dankzij de dames Jacob en van Löben Sels, geholpen door spoorwegambtenaar Boode. 

Na de bevrijding bleek dat het aantal operationele goederenwagons was geslonken van 30.000 tot 445. Vrijwel alle grote bruggen waren geheel of gedeeltelijk vernield. Maar er werd gewerkt met grote voortvarendheid. In juni 1945 reed de eerste personentrein boven de grote rivieren en in 1946 waren de meeste bruggen hersteld.  

   

Bronnen : AD van 20 september 2018 (Jeroen de Valk) en Amersfoort '40 - '45 (J.L.Bloemhof)

 

 Het huis van de stationchef a.d. Berkenweg werd als represaille vernield. Ook bij het huis van Huslage aan de Zonnebloemstraat werden handgranaten naar binnen gegooid.

 

Eind 2019 werd een filmpje ontdekt, gemaakt in de oorlogsjaren door een Duitse militair met o.a. deze 2 beelden. Links Post1.

Het filmpje is te vergroten en daarna te verkleinen met esc.

Toen in september 1944 de grote spoorwegstaking uitbrak, reden er daarna nog uitsluitend treinen met Duits personeel. Dit was burgerpersoneel van de Reichsbahn aangevuld met gewapende militairen , die gelegerd waren in het Soesterkwartier, de zogenaamde spoormoffen.

Omdat Zuid-Nederland op dat moment al grotendeels bevrijd was, liep één van de weinige spoorverbindingen naar Duitsland via Amersfoort. Een belangrijke lijn voor de Duitsers, niet alleen voor het troepenvervoer maar ook voor het vervoer van geroofde goederen.

Geallieerde vliegtuigen bestookten dan ook regelmatig de spoorlijnen Amersfoort – Zwolle en Amersfoort – Apeldoorn.  Ook het Amersfoortse emplacement werd regelmatig gebombardeerd of beschoten. Het verzet liet zich evenmin onbetuigd. Zo blies het ooit in één nacht gelijktijdig beide lijnen op.

OPDRACHT AAN KP-GROEP: HOOFDSEINHUIS OPBLAZEN

Begin februari 1945 kreeg een KP-groep opdracht het hoofdseinhuis op het tweede perron op te blazen. Dit was geen gemakkelijke opdracht. Vooral ’s nachts was er veel drukte en zware bewaking.

Twee mannen zouden de opdracht uitvoeren. Vanuit een huis aan de BW-laan dicht bij het emplacement  lieten zij zich langs de begroeide helling naar beneden zakken. Een afrastering met oude spoorbielzen werd genomen. Het volgende obstakel was een brede sloot  die dicht bevroren was. Eén van de mannen zakte door het ijs en belandde in het ijskoude water. Ze bereikten het eerste perron. Net toen zij via de rails wilden oversteken naar het tweede perron werd de hemel plots hel verlicht door een enorme brand in de richting Utrecht. Later bleek dat collega’s een benzinedepot hadden opgeblazen. Ze bereikten na precies drie kwartier heelhuids het seinhuis, plaatsten een lading springstof en stelden een ontstekingsmechanisme van een half uur in werking en gingen er vandoor.

Weer in hun onderkomen wachtten zij op de ontploffing . Die bleef uit. Duidelijk iets misgegaan met de ontsteking.

Ze besloten het opnieuw te proberen. Uit een soort voorgevoel namen ze ditmaal een stengun mee.

Zonder problemen bereikten ze opnieuw het tweede perron. Terwijl de man met de stengun voor dekking zorgde, bracht de ander opnieuw een lading aan en stak een kort vuurkoord aan. Ze renden weg zonder zich  erom te bekommeren of ze gezien werden.

Na veertig seconden kwam de explosie. Het resultaat was, dat de zijgevel uit het seinhuis werd geslagen waardoor  de elektrische apparatuur zodanig werd beschadigd dat het maanden duurde eer de wissels elektrisch bediend konden worden. Een onbekend aantal Duitsers vond in het seinhuis de dood.

Toen ze bij het huis kwamen vanwaar ze vertrokken waren, kregen ze de schrik van hun leven. ‘Halt , Feldgendarmerie.’  Er stonden drie Duitsers met het geweer in de aanslag voor hen. De voorste man stak zijn armen omhoog. De achterste loste een salvo uit zijn stengun. Twee Duitsers werden direct gedood, de derde stierf later.

De KP-ers spoedden zich in de nacht naar een nieuw  onderduikadres, terwijl hun commandant eerst allerlei belastend materiaal vernietigde alvorens ook zelf een veilig onderkomen op te zoeken.

Op 5 februari 1945 werden 18 gevangenen uit het PDA op de plaats van het gevecht doodgeschoten. Twee toevallige voorbijgangers ondergingen hetzelfde lot.   

 

Bron : Amersfoort '40 - '45 J.L. Bloemhof

   Door de Duitsers vernield.        Hieronder het met de pen geschreven rapport op 8 mei 1945 opgemaakt door stationschef  J. Saas

Toestand der sporen:

N.W.zijde : Lijn Asd – Amf

De overweg Birkhoven met de daarover liggende sporen (op + afg. Spoor Asd – Amf ) is door de Duitschers opgeblazen en totaal onbruikbaar. Beide sporen zijn versperd. Bovendien is spoor 48 zijde Asd versperd, door het in de lucht vliegen van een wagen munitie. Spoor is defect en de ontplofte wagen staat er nog op, totaal vernield.

                   Overige sporen in de zanderij zijn intact.

Z.w. zijde : Lijn Ut – Amf en hoofdsporen Asd – Amf.

  De toeleidende wissels tot het emplacement zijn door 4 bommen, waarvan de trechtergaten aanwezig zijn, opgeblazen, waardoor de lijnen Amf – Asd en Amf – Ut versperd zijn. Door de Duitschers is echter vanaf het opgaand spoor Ut – Amf ene spoorverbinding gemaakt waardoor het mogelijk is op de sporen 5 t/m 12 binnen te komen en evt. met verkeerd spoor rijden, daarvan te vertrekken. Deze verbinding is echter zeer primitief en kan slechts met de uiterste omzichtigheid worden bereden.

Midden – terrein

Vanaf Rp I zijn de sporen 19. 20. 21. 14. 12 en lager genummerde sporen t/m 5 bereikbaar en berijdbaar. Sp 14 heeft een knikje, hetwelk spoedig te herstellen is. De sporen 15. 16. 17. 18 zijn vernield. Vanaf richting Rp1 tot aan de douaneloods. Hierop liggen een aantal ontplofte wagens van een munitietrein. Zulks is eveneens het geval met spoor 13. Op spoor 17 onder de goederenloods staat een ontspoorde Chm en een verbrande Ch. De kapsporen zijn eveneens onbeschadigd en berijdbaar.

O.Z. Richting Apd + Zl.

 Sporen en wissels zijn onbeschadigd en berijdbaar. De sporen 13, 15, 16, 17 en 19 zijn vanaf deze zijde nog gedeeltelijk bruikbaar, zoodat ook nog wagens onder de goederenloods geplaatst kunnen worden.

In de richting Apd, Zl, Ede kan echter niet worden gereden, daar de bruggen bij den Koppelpoort en Liendertscheweg (Valleikanaal) zijn opgeblazen en totaal vernield. Beide spouwogen liggen in het water en de landhoofden zijn zwaar beschadigd.

Zuidzijde richting Wdb.

  Het afkomend spoor Amf – Wdb is gedeeltelijk opgebroken. Verderop is echter de lijn op diverse plaatsen opgeblazen, evenals de brug bij de Hertekop.

Gebouwen, Seinhuizen etc.

        Seinhuis I   niet zwaar beschadigd. Bloktoestel licht beschadigd.

            “        II   Zwaar            “                   “                      “

            “        III  Licht              “                   “            onbeschadigd

            “        IV     “                  “                   “                      “

            “        VI  Vrij Zwaar      “                   “            beschadigd

            “        VII  Zeer licht      “                   “            onbeschadigd

    Post Birkhoven  Zwaar         “                   “            beschadigd

    Bloemendalseweg         Beschadigd        “            licht beschadigd.

    Seinhuis AMA was onbereikbaar, doch uiterlijk te zien niet ernstig beschadigd.

Gebouwen:

    Rp IV  zwaar beschadigd en onbruikbaar , door ontploffing wg munitie op sp 48 en beroving door Duitschers en publiek.

    Rp I  licht beschadigd aan buitenzijde. Van binnen gehavend door roven Duitschers en publiek.

    Weegbrug  Beschadigd door bom. Is echter m.i. niet zwaar beschadigd.

Stationsgebouw 2de perron

    Zeer zwaar beschadigd, zoowel door bominslagen, brand als vernieling.

   Sh II (Post T) heeft blijkbaar een treffer ontvangen en heeft daardoor gedeeltelijk ingestorte muren.                          Ramen zijn vernield.

    Poetserslokaal (Lampenist Tractie) is uitgebrand. Rangeerdersverblijf en W.C. licht beschadigd.

  Wachtkamer 3de kl. Door bominslag geheel vernield.

   Wachtkamer 2de kl. Met restauratie licht beschadigd, doch muren gescheurd.

Tkt, stationsbureau en overige dienstgebouwen zijn beschadigd door ingestorte plafonds en ruitenschade, terwijl Duitschers en publiek van binnen vernielingen hebben aangericht.

                De Kapschade is zeer groot.

1ste perron

     De gebouwen zijn licht beschadigd, doch een gedeelte van de kap is defect.

Hoofdgebouw.

  Heeft uiterlijk slechts dakschade, behalve het kruiershuisje bij den diensttrap , hetwelk door een voltreffer is vernield. Binnenzijde is beschadigd door Duitschers en publiek, doch deze schade valt best mee.

Goederenloods

   Heeft vrij zwaar dakschade en daardoor lekkage. Ook deuren en ramen zijn gedeeltelijk vernield, meestal door het publiek, hetwelk deur heeft opengebroken. De binnenzijde is in een chaos veranderd door vandalisme (kapotslaan houtwerk, vernielen deuren en vensters).

De beschikbaar gestelde zomerhuisjes zijn alle min of meer beschadigd, naar ik aanneem, hoofdzakelijk door plundering.

Inventaris

    Deze is nagenoeg geheel geroofd en verdwenen. Er was bijna geen enkele zetel meer aanwezig, terwijl de nog aanwezige lessenaars e.d. opengebroken en gewoon beschadigd zijn.

In de vertrekken en loodsen is het een ware chaos van versplinterd hout, verscheurd papier, uit de kasten gehaalde documenten en plaatskaarten. Perronwagens zijn alle verdwenen. Tot zelfs de kleinste voorwerpen zooals emmers, bezems etc. etc. zijn ontvreemd. De telefooncentrale is gedeeltelijk uitééngenomen. Alle telefoon- en telegraaftoestellen zijn weggehaald.

Alleen de moederklok op het telegraafkantoor is nog aanwezig.

  Zoodra de opruimingswerkzaamheden dit toelaten, zal de nog aanwezige en wellicht te achterhalen inventaris worden opgenomen en vastgesteld.

Genomen maatregelen.

Zodra bekend werd dat de Duitschers het station zouden gaan verlaten is er een samenkomst geweest met de Heren v.d. Goes (Hbk), Brouwer (Hbk), Bus (hwtk) en Okkeloen (plv. Hwtk), ten einde na te gaan, wat gedaan kan worden om beroving van het station te voorkomen. Daartoe was ook één der illegale werkers uitgenodigd. De illegalen zouden een oog in het zeil houden, doch hadden nog geen macht. Mijnerzijds werd onderhands aan de politie kennisgegeven. Helaas heeft dit niet mogen baten, daar blijkbaar de Duitschers zelf de beroving in de hand werkten.

       Latere bijeenkomsten onder leiding van den Heer E.a Wolterbeek zijn U bekend.

    Verduisterde lampen op lok tijdens de oorlog

HERINNERINGEN VAN DE NU ZES EN TACHTIGJARIGE WEBMASTER 

 De burgers van Amersfoort werden geëvacueerd naar Alkmaar. Wij werden liefdevol opgenomen in Alkmaar door de fam. Koster. 

Eerst werden we opgevangen in de grote kerk van Alkmaar. Ik moest plassen, maar mijn vader kon de toiletten niet vinden. Dan maar achter het orgel. Het orgel klonk daarna vele malen mooier.

Ik stond in 1940 met mijn vader op straat en zagen bommen overvliegen. Geen vliegtuig te zien. De bommen zwabberden. Ze zijn op huizen achterin het Soesterkwartier terecht gekomen. Met mijn broer Nico verplaatsten wij ons per autoped. Enige keren wezen kijken naar woningen die getroffen waren. Veel bloed op de slaapkamer muren.

Bij bombardementen schuilden wij in het keldertje onder de trap. De koffers stonden klaar.

Er zou wat te halen zijn op de wagenwerkplaats. Een opstopping in de Violenstraat. Opeens op de Soesterweg een paar mannen in burger die de Violenstraat in vuurden.

Een man vlakbij ons zakte getroffen ineen. Hij werd een woning binnengebracht. 

Mijn vriend Hans  van der Velden en ik speelden bij zijn huis Dollardstraat 44. Op de hoek van de Dollardstraat en de Roerstraat stond een groot huis (met een garage) wat door de Duitsers was gevorderd. Op een keer werd door een goed gebouwde en knappe Duitser jongetjes uitgenodigd in de tuin te komen spelen en ze kregen lekkers. Alleen ik was niet gewenst en moest vertrekken.

Ik had goed de pest in.

We waren in de Rijnstraat op het schoolplein aan het spelen toen een jonge man op de fiets ons zei dat er Russen aankwamen. De Duitsers zeggen dat het Untermenschen zijn. "Ga kijken ze komen er al aan."  Het waren de 101 vermoedelijk Oezbeken die later in kamp Amersfoort zijn vermoord. 24 zijn door ondervoeding, ziekten voor 9 april 1942 omgekomen, de overgebleven 77 zijn op die dag geëxecuteerd. Bakker Klomp deelde witte broden uit. Hij stond een beetje verscholen tussen het publiek met twee grote manden met brood. 

Een jonge Sovjetsoldaat wilde oversteken naar de kant waar Klomp stond om ook een brood aan te nemen maar werd verlegen en ging glimlachend weer terug naar zijn plek. Een Duitse bewaker schoot in de lach toen hij bakker Klomp gewaar werd. Bakker Klomp was voor mij een held.

Op 15 augustus 1944 zaten wij in het Bosbad toen er een bombardement op vliegveld Soesterberg plaats vond. Een vreemde gewaarwording om in je zwembroekje daarvan getuige te zijn. Er werd een geallieerd vliegtuig getroffen en de bemanning sprong eruit. Een vleugel brak af en sleurde een parachutist mee.

Mijn zwembroek was door mijn moeder gebreid. Als ik een duik nam moest ik naar mijn broekje zoeken.

Hans en ik belden soms aan bij boerderijen op het Isselt en zeiden dat we honger hadden.

Kregen wij boterhammen belegd met heel veel vleeswaren. We leden beslist geen honger. Mijn vader gaf gymnastiekles in Nijkerk en Woudenberg en kreeg eten toegestopt.

Regelmatig moest ik naar de gaarkeuken in de Tulpstraat om soep (nou ja, soep) te halen.

Tegen het einde van de oorlog kwamen 's nachts hele colonnes vliegtuigen overvliegen om Duitsland te bombarderen. Een naargeestig zoemend geluid, met soms een haperende motor. 

Rond die tijd vonden we in de bosjes aan de Dollardstraat een kist vol met handgranaten. We konden de verleiding met moeite weerstaan om er mee te gaan gooien.

Vlak voor de bevrijding gingen Nico en ik richting de Eem om hout van een loods af te slopen. Op hetzelfde tijdstip stond Oom Gijs, vader van mijn vriend Hans, op het slachthuis, in zijn witte stofjas, met een verrekijker te kijken naar de Duitsers aan de overzijde van de Eem. Hij ziet een Duitser de bunker ingaan om zijn geweer te pakken en hij ziet de Duitser op hem richten en wordt getroffen. Ik heb de wond in het ziekenhuis gezien. Voor een klein wondje vlak boven zijn hart en aan de achterkant een vuistdikke wond. Oom Gijs is desondanks 93 geworden. Van het hout heeft Pa een kippenhok gebouwd. Pa was typograaf en viel wel eens in om een verzetskrantje te zetten. Ergens in de Spaarnestraat op zolder.

De Duitsers stuurden arbeidskrachten naar Duitsland. Er waren razzia’s. Ook mijn vader moest zich melden  maar hij meldde zich af. Doodziek. Er kwam controle. Mijn vader lag op bed. Een leek kon zien dat hij niets mankeerde, toch gaf de controlerende arts hem vrijstelling. De volgende dag hielp hij vrienden verhuizen. Mijn moeder zei dat hij dan alsnog opgepakt kon worden. Zijn antwoord “Dat was gisteren vandaag hebben ze wel wat anders aan hun hoofd”. 

Een paar keer kwamen twee mannen (KP'ers) 's morgensvroeg met hun fiets achterom. In de achterkamer ging een luik open en de mannen gingen slapen onder de vloer. Er lagen matrassen. Luik dicht, een kleed erover en Nico en ik speelden met autootjes erop. Ma was Duitse en juist op zo’n moment kwam een Duitse militair (familielid) op bezoek. Binnen de kortste keren wist zij hem het huis uit te werken.

Ma en tante Bep sprokkelden hout op de Vlasakkers. Met een volgeladen slee werden ze opgewacht door Duitsers. Alles moest van de slee af. Ma kreeg het in het Duits voor elkaar dat zij door mochten met het hout. Dat vonden de andere vrouwen niet leuk.

We waren bevrijd en dat werd gevierd. Nico en ik waren op de varkensmarkt toen er werd geschoten. Er brak paniek uit. We vluchtten  het portiek in van de Gruijter, aan het begin van de Langestraat,  de deur ging open en wij werden de winkel in getrokken. Diezelfde dag werd een buurjongen uit de Rijnstraat, van Opijnen, bij de luchtbrug neergeknald.

Nico ging, na de bevrijding, met de tram naar Soesterberg want daar lagen oorlogsspullen opgeslagen. Hij kwam thuis met geweren, dolken, waterspuiten en heel veel munitie, patronen. Mijn moeder, gezeten op een krukje, haalde er de kogels vanaf. Een hele berg kruit lag naast haar. Later kon de buurt genieten van prachtig siervuurwerk gemaakt door Nico en dat voor een jongetje van 11 à 12 jaar. Het was leuk om een kogel tussen de putdeksel te klemmen om dan met een hamer en een spijker de put in te schieten.  

Eric Mochèl